Old senate debate 1

Taboes helpen populisten aan de macht

Laurent Hanseeuw, is econoom en lid van de Vrijdaggroep. Dit artikel verscheen ook op knack.be op 2 december 2016.

Populisme, isolationisme, nationalisme, extremisme, … en zo kan ik nog wel even doorgaan. Het ontbreekt niet aan -ismen waaruit politieke journalisten bij gebrek aan inspiratie kunnen putten. De politieke actualiteit van de voorbije maanden heeft de liberaal-democratische status quo die tot nu toe in het westen overheersend was, zwaar op de proef gesteld.

Geboren pessimisten nemen uiteraard aanstoot aan de vulgaire of zelfs leugenachtige wending die het publieke debat heeft genomen. Dit collectieve zelfbeklag verdient echter niet meer aandacht dan de (zogenaamde) platvloerse politiek die ermee aan de kaak wordt gesteld. De populisten door het slijk halen heeft veel weg van schieten op de boodschapper. We moeten de vloedgolf aan politieke veranderingen en de onderliggende oorzaken ervan proberen te begrijpen als we het tij willen keren.

Sinds enige tijd worden economische verklaringen naar voren geschoven: het ligt aan de toenemende ongelijkheid en de stagnerende middenklasse inkomens in westerse landen. Onze democratieën zijn echter niet uitsluitend om financiële redenen in deze malaise beland.

Onze maatschappijen zijn de voorbije decennia in diverse opzichten (economisch, demografisch, sociologisch, enz.) drastisch veranderd. Hoewel we deze veranderingen geheel terecht als positief kunnen omschrijven, is het ook volkomen gerechtvaardigd om er een aantal kanttekeningen bij te plaatsen. Over een (toenemend) aantal onderwerpen is in onze media echter een reeks politieke taboes ontstaan waardoor deze thema’s in de geïnstitutionaliseerde media slechts moeilijk op een serene manier kunnen worden aangesneden. Erger nog, in bepaalde gevallen hebben onze staten wat weleens het opiniedelict genoemd wordt (opnieuw) ingevoerd, zodat wie een verboden mening durft te debiteren, kan worden vervolgd en zelfs veroordeeld.

Wanneer een Frans politicus wordt veroordeeld omdat hij heeft verklaard dat homoseksualiteit verfoeilijk is, hebben we wel degelijk met een opiniedelict te maken (de vrouw citeerde overigens een vers uit Leviticus). Wanneer de PVDA aan de andere kant van het politieke spectrum door talloze Belgische politici en commentatoren van collectivistisch stalinisme wordt beschuldigd, is dit een poging om een voorstel tot radicale herverdeling in diskrediet te brengen. Wanneer de liberaal-democraten tot slot beweren dat we met Trump recht op een oorlog afstevenen terwijl zijn programma net openlijk isolationistisch is en een verzoening met de voornaamste ‘tegenstander’ van de Verenigde Staten voorstaat – terwijl het Clinton-programma op talloze punten voor een confrontatie pleitte –, begint een mens zich met recht en rede af te vragen wie populistisch is. Ondertussen nemen we ook nog een regering voor lief die een kledingcode voor strandgangers wil invoeren. Alsof de rol van de staat hiermee niet op een veel populistischere – lees: achterhaalde en vrijheidsbeknottende – manier wordt ingevuld.

De kern van onze democratieën wordt al veel te lang bevolkt door centrumgezinde partijen en commentatoren – van liberale, christendemocratische, groene of socialistische signatuur – die er behagen in scheppen om het publieke debat alsmaar sterker te beperken, zodat bepaalde basisbeginselen zelfs niet meer kunnen worden besproken. Deze benadering mag dan wel verdedigbaar zijn wanneer het om extreme standpunten gaat (oproepen tot moord of geweld), inmiddels wordt zij op een dusdanig grote schaal toegepast dat heel wat onderwerpen die een debat verdienen, gewoon onbespreekbaar zijn geworden. En wanneer de mensen van goede wil weigeren om over een onderwerp in debat te gaan, trekken alle geboren pessimisten dit debat naar zich toe. Het is met andere woorden verkeerd om het debat over het nut van de euro uitsluitend aan Marine Le Pen over te laten en om Trump een monopolie te gunnen op het debat over de blunders in ons Midden-Oostenbeleid (of de weldaden van de vrijhandel).

Het vulgaire, vrouwonvriendelijke populisme met racistische inslag dat de meesten onder ons betreuren, is onder meer het resultaat van onze weigering om in debat te gaan over onderwerpen die wel degelijk een debat waard zijn.

De ideeën die we nefast achten voor onze maatschappijen, moeten we bestrijden met de overtuigingskracht van een goed opgebouwde argumentatie en niet met vrijheidsbeperkende of intimiderende wetten. Hiervoor moeten we wel onze verworvenheden in vraag durven te stellen en moeten onze gevestigde waarden de nodige coherentie vertonen.

Kortom, we moeten het debat over onze ideeën zonder taboes durven aangaan, of we zouden weleens zelf het graf van onze vrijheid kunnen delven.