Vrijdaggroep groupeduvendredi fridaygroup zorg comitologie

Zo maken we de EU echt democratischer

Brieuc Van Damme en Laurent Hanseeuw. Van Damme was voor Open Vld kandidaat voor het Europees Parlement, Laurent Hanseeuw is econoom, o.a. aan de ULB. Ze zijn beide alumni van het Europacollege en lid van de vrijdaggroep. Eveneens verschenen in De Morgen van 14 februari 2017.

Eén van de grondleggers van de Europese Unie, Robert Schuman, heeft ooit gezegd dat “Europa meer een zakelijke onderneming is dan een sentimentele”. Mogelijks heeft Juncker die woorden iets te letterlijk genomen toen hij aankondigde (DM 10/2) Europa politieker te maken door het meest technocratische luik van het Europese beslissingsproces te hervormen: de comitologie.

Waar gaat het over? Ongeveer 75% van onze nationale regelgeving komt rechtstreeks of onrechtstreeks van Europa. De details van die regelgeving worden overgelaten aan verschillende comités van de Europese Commissie waar de lidstaten tot een vergelijk moeten komen. Omdat het over danig technische kwesties gaat, slagen de lidstaten daar meestal ook in. Wanneer dat echter niet lukt, wordt de hete aardappel naar de Commissie doorgeschoven. Zij moet dan trancheren in kwesties waar de lidstaten hopeloos verdeeld zijn.

Neem een gevoelig dossier zoals de Genetisch Gemodificeerde Organismes (GGO’s). Na de herziening van de richtlijn in 2015 moesten de lidstaten vorige maand in die comités voor het eerst sinds 1998 stemmen over het toelaten van 3 nieuwe GGO’s in Europa. Met 10 stemmen voor, 12 tegen en 6 onthoudingen, waaronder de Belgische, kon geen akkoord gevonden worden. Volgens de huidige regels van de comitologie moet de Commissie daarom volgende maand het geschil zelf beslechten.

Er zijn twee problemen met die procedure. Stel dat de Commissie beslist de 3 nieuwe gewassen toe te laten, dan maakt ze 12 lidstaten boos die bij hun publieke opinie niet zullen aarzelen de schuld op de Europese moloch te steken. Bovendien is het maar de vraag of het niet verkozen technocraten van de Commissie, die aan niemand verantwoording veschuldigd zijn, toebehoort over zulke gevoelige materies te trancheren.

Al decennia krijgt Europa kritiek op genomen beslissingen en zijn gebrek aan transparantie en verantwoording tegenover de kiezer. Terecht beloofde Juncker in zijn septemberverklaring daarom de Unie minder technocratisch en politieker te zullen maken. Dat doe je o.a. door de comitologie te hervormen en de lidstaten voor hun verantwoordelijkheden te plaatsen. Verwacht wordt bijvoorbeeld dat de bepaling die de Commissie het laatste woord geeft geschrapt wordt.

Hoewel belangrijk, de hervorming van de comitologie zal niet volstaan om Europa politieker te maken, noch om in de perceptie van de Europeanen de Unie niet enkel als oorzaak van alle lasten, maar ook van de lusten te beschouwen. Het geeft zelfs blijk van de Europese technocratische naïviteit te denken dat Jan Modaal wakker ligt van een technische procedure als de comitologie, dat Europa zo de kloof met haar burgers zal overbruggen.

Uiteraard moet de Commissie rekening houden met 27 verschillende politieke realiteiten. Maar net daarom behoort het de lidstaten zoals België toe aan te geven hoe dat Europa van de Europeanen er moet uitzien. Want laten we wel wezen: het Europese zwaartepunt ligt niet bij de Commissie, noch bij het Parlement, maar bij de 27 lidstaten die hun stem via de Raad laten gelden. Nochtans is het daar ondoorzichtigheid troef: wie weet hoe zijn Staatshoofd en Ministers daar stemmen? Ook in de Raad kunnen de lidstaten electoraal hun politieke verantwoordelijkheid op de Europese Leviathan afwentelen, zoals dat vandaag ook in het kader van de comitologie gebeurt.

Kortom, wat moet België naast de hervorming van de comitologie nog op tafel leggen om het Europese project bij haar burgers uit te dragen, de lidstaten voor hun verantwoordelijkheden te plaatsen en de legitimiteit van de Europese instellingen te vergroten?

Op het niveau van de Raad eerst, waar de kern van het probleem ligt. Daar moeten de notulen en stemming van vergaderingen worden gepubliceerd. De nationale parlementen zouden tevens door de minister een verslag van de vergaderingen van de Raad krijgen. Bij gevoelige dossiers onderhandelt de Minister met zijn/haar nationale parlement een voldoende ruim mandaat.

De rechtstreekse verkiezing van de voorzitter van de commissie is ondanks de verwachtingen een succes gebleken. Zoals ook de Europese jongerendenktank Euro2030 voorstelt, moet de volgende stap zijn om hem of haar op basis van een meerderheid in het Europees Parlement de mogelijkheid te geven zijn/haar eigen Commissie samen te stellen. Die Commissie moet kleiner zijn, en uiteraard rekening houden met de nationale en politieke diversiteit van de Unie. De Commissievoorzitter zou het Parlement, waar het politieke spel van meerderheid en oppositie eindelijk zou zegevieren, kunnen ontbinden en bijgevolg responsabiliseren.

De macht van het Parlement zou dan weer op twee ingrijpende manieren kunnen toenemen. Ten eerste zou zij in tegenstelling tot vandaag een initiatiefrecht moeten krijgen. Ten tweede zou de Europese budgettaire cyclus moeten samenvallen met de Europese verkiezingen, zodat het nieuwe Parlement haar rol van controleur van de bestedingen van de Unie voluit kan spelen.

Als tegenprestatie voor die verschuiving van de macht naar het halfrond, moeten parlementairen een grotere verantwoording afleggen. Dat betekent een deel van hun vergoeding afhankelijk maken van hun aanwezigheid en geleverde werk. Tevens moet de besteding van hun werkingsmiddelen openbaar worden gemaakt.

Radicaal? Absoluut. Maar “wie het slechte niet durft aanvallen, kan het mooie niet verdedigen”. Ook dat heeft Schuman in een minder zakelijke bui geschreven.